Eerste Kruistocht 1095-1099
900 jaar geleden werd Jeruzalem ingenomen door het leger van de Eerste Kruistocht. Sociaal en militair blijft deze onderneming een ongelooflijke prestatie voor die tijd. Hoe werd zoiets gigantisch mogelijk gemaakt? Wat waren de beweegredenen die een tot dan toe nooit geziene massa op de been brachten voor een risicovolle tocht van 3000 km? Godfried van Bouillon en Pieter de Kluizenaar spreken tot de verbeelding. Toch waren zij niet de meest toonaangevende figuren. Wie waren dat dan wel en wat was de echte rol van beide heren? Hoe is de Eerste Kruistocht in feite verlopen? Wie waren de deelnemers en waarom waren er geen koningen van de partij? Hoe valt te verklaren dat van de acht kruistochten die tussen 1096 en 1270 plaatshadden, alleen de eerste geslaagd is in zijn opzet: de inname van Jeruzalem? De Eerste Kruistocht heeft zowel in West-Europa als in het Nabije Oosten de feitelijkheden en de mentaliteit grondig beïnvloed. Het is dus aangewezen om 900 jaar later de balans van het gebeuren op te maken. De auteur doet dat in een 'spannend' verhaal, doorspekt met West-Europese, Byzantijnse en Arabische documenten. Eerst schetst hij de politieke, sociale en economische achtergronden en de respectieve belangensferen. Dan geeft hij uitleg over de beschikbare bronnen. De lezer is getuige van het concilie van Clermont, waar paus Urbanus II in 1095 de kruistocht predikt. De volkskruistocht gaat het optreden van de ridders vooraf. Hij maakt zich op zijn weg schuldig aan jodenvervolgingen. De vier ridderlegers, uiteindelijk verenigd in het grootste leger dat tot dan toe is opgetreden, worden gevolgd van bij hun vertrek tot aan de inname van Jeruzalem. De uiteindelijke triomftocht komt er pas na een lange lijdensweg, met hallucinerende taferelen.