In de hoogelantsche slachklock
Isaacus Winsemius wordt geboren rond 1606 nabij het Friese Sneek. In 1624 wordt hij als student Hebreeuws ingeschreven aan de hogeschool in Franeker, om daarna in Leiden mee te werken aan de vertaling van de Statenbijbel. Zijn verre achterneef Pieter Winsemius heeft op basis van de overgeleverde aantekeningen uit die tijd een gedetailleerd memoriaal samengesteld, waarin hij Isaacus op levendige wijze laat beschrijven wat hem in de periode van oktober 1624 tot november 1635 bezighoudt. Aan de hand van korte, heldere dagboekfragmenten lezen we hoe hij als jongeman een weg probeert te vinden in de opbloeiende bourgeoisie in Franeker en vervolgens in de Lakenstad Leiden. Tegelijkertijd zijn we via Isaacus getuige van de grote staatkundige, kerkelijke en militaire ontwikkelingen tijdens het midden van de Tachtigjarige Oorlog waarin Republiek en Kerk vorm krijgen en de economie in een razend tempo opbloeit. In de hoogelantsche slachklock is het tweede deel van een drieluik, dat tezamen met de memorialen Die saecke van D. Gerardi Winshemii van zijn vader Gerardus (Eliksir, 2023) en Niet zonder tranen van zijn zoon Arnoldus (Prometheus, 2016) de ‘grote’ geschiedenis verbindt met het leven van alledag binnen één familie. Pieter Winsemius was werkzaam bij organisatieadviesbureau McKinsey & Company, tweemaal minister van VROM, en lid van de WRR. Hij publiceerde meerdere boeken, waaronder Het koningsvaandel (reis door het Friese verleden; Balans, 2014) en Rowena (de sage van een Friese prinses; Wijdemeer, 2016). In het spoor van zijn grootvader en vader is hij daarnaast een gedreven genealoog en onderzoeker van familiegeschiedenis.