Kotegeishi
Varenborg op het Morgendgloren. De torenklok van de boterhammenkerk luidt haar gebarsten klank door de avond. Ze staat er nog. De boterhammenkerk van mijn prille kleuterjaren. De torenklok die luidt. Even krijg ik de indruk dat ik in die gebarsten klank iets hoor van een gehavend verwijt. Het celibaat, de kreuk in de stem van een geestelijk verdriet. Bovenal bemin een fossiel.
KOTEGEISHI vertelt het verhaal over de jonge Mymer op de vooravond van zijn waanzin. We ontmoeten hem voor het eerst op het jaarlijkse Driekoningenfeest van zijn vaders clan: een intellectueel platform, kunstminnend, kritisch en met hoge verwachtingen. Mymer is een slechte acteur met faalangst voor de werkelijkheid. Zijn ingangsexamen op de theateracademie is mislukt. Wanneer Mymer op een dag in aanvaring komt met zijn broer wordt de muze rumoerig. Ze wordt zo buitensporig opstandig dat het nog maar de vraag blijft hoe de pijnlijke werkelijkheid zich verder zal voltrekken wanneer zij toeslaat.