Jezus Van Nazaret: een realistisch portret
Ik kijk met de blik van een dramaturg naar het Nieuwe Testament. Ik vind dat een goede manier om aan te voelen welke details, omzettingen, metaforen en verhaallijnen zijn aangebracht terwille van de compositie. Het is niet heel gedurfd om te stellen dat de Heilige Schrift net zo goed een vorm van entertainment is. Ook de bijbel wil het publiek behagen. Hoe hou ik de lezer bij de les? Hoe kan ik de toehoorder winnen voor mijn visie? Zo is het Nieuwe Testament het resultaat geworden van eeuwenlange christelijke ‘spin’, van redactie, toevoegingen, versluieringen of gewoon maar ‘wegwissen’. Ik heb mij nu ruim twintig jaar verdiept in deze materie, met altijd hetzelfde uitgangspunt: wat blijft erover als je deze ‘spin’ en de verhaaltechnieken van de evangelisten eraf trekt? Of, anders gezegd: wie was Jezus in werkelijkheid en waar stond hij voor?
Jezus van Nazareth is het resultaat van een levenslange obsessie. Enkele van Verhoevens opzienbarende conclusies:
1. Het is plausibel dat Maria tijdens de joodse opstand in Galilea van 4 voor Chr. door een Romeinse soldaat werd verkracht, en Jezus daarom een buitenechtelijk kind was;
2. De ‘reiniging van de Tempel’ greep plaats aan het begin van Jezus’ prediking en zeker niet aan het einde, waar de synoptici de scène hebben geïnterpoleerd;
3. Jezus bezocht diverse malen Jeruzalem, en niet slechts één keer zoals de synoptici ons willen doen geloven;
4. Nadat Jezus door Johannes was gedoopt begon hij op ‘eigen houtje’ ook te dopen, dit tot grote woede van Johannes;
5. De zuiverste uitdrukking van Jezus’ idee van het koninkrijk Gods vinden we in zijn parabels, met name in De barmhartige Samaritaan en De verloren zoon;
6. De exorcismen waren veel lichamelijker dan de beschrijvingen in de evangeliën suggereren. Er werd vreselijk geschreeuwd, ook door Jezus, die de ‘bezetenen’ vaak in oren, mond of ogen
spuwde;
7. Jezus dacht dat zijn succesvolle exorcismen het bewijs waren dat Gods koninkrijk al op aarde was verschenen. Hij had daar ongelijk in;
8. In plaats daarvan keerden de autoriteiten zich tegen de ‘politieke oproerkraaier’Jezus en wilden hem voor het gerecht brengen. Jezus ontsnapte en verborg zich in de woestijn. Het Sanhedrin veroordeelde hem in absentia ter dood;
9. Jezus adviseerde zijn leerlingen om hun mantel te verkopen en daarvoor zwaarden aan te schaffen. Daarmee transformeerde Jezus zich tot revolutionair;
10. Jezus werd verraden, maar niet door Judas Iscariot. We kennen de naam en identiteit van de verrader niet. Judas was slechts een apostaat. Hij verliet de Jezusbeweging omdat hij niet geloofde in de Opstanding van Jezus;
11. Als het graf van Jezus al leeg was, dan heeft Maria uit Magdala zijn lichaam geroofd;
12. Het koninkrijk Gods dat Jezus op zeer korte termijn verwachtte – een ‘doorbreken’ van God in de realiteit van Palestina – kwam nooit. Daarom hebben christenen later niet de historische Jezus, maar de bijbelse Jezus – de gekruisigde en herrezene – tot dat koninkrijk gemaakt.
Dat en nog veel meer bediscussieert Paul Verhoeven in dit stevig onderbouwde en goed geschreven boek, dat hijzelf naast zijn omvangrijke filmoeuvre als zijn levenswerk ziet. ‘Uit persoonlijke nieuwsgierigheid, maar vooral in de wetenschap dat het christendom onze cultuur al zo’n tweeduizend jaar heeft bepaald.’