Kinderen Van De Liefde
Jess groeit op in de verwarrende jaren zeventig als de dochter van een gerespecteerd literatuurdocente. Heel Boston loopt tegen de oorlog in Vietnam te hoop en tot overmaat van ramp verlaat haar vader het gezin om te gaan 'leven voor de kunst'. Jess dreigt in het voetspoor van haar ouders te treden, ze leest poëzie en krijgt puberende vriendjes en vriendinnetjes, tot ze haar grote liefde denkt te vinden in de minnaar van haar moeder.
Jess besluit radicaal een andere weg in te slaan. Ze vlucht naar een agrarische commune waar de hebzucht zou zijn uitgebannen, wordt zwanger van een illegale Rus, en keert pas op haar schreden terug wanneer de leider verkondigt dat alle vrouwen van iedereen zullen zijn. Jess zal haar 'liefdeskind' alleen proberen op te voeden, in het huisje van haar vader. Dan ontmoet ze een paddenstoelenkweker, die minder hoog van de toren blaast, en lijkt het geluk binnen haar bereik te komen.