De theorie van licht en materie
De theorie van licht en materie bevat tien lange verhalen over geheimen, verlangens, eenzaamheid en verdriet. Ze zijn gesitueerd in idyllische buitenwijken, waar de vertellers hun alledaagse levens betekenis proberen te geven. In
‘Gat’ onderzoekt een jongeman de oorzaken van de dood van zijn jeugdvriend. In het verhaal ‘Rivierhond’ twijfelt de verteller aan de ware toedracht van de mishandeling van een klasgenoot tijdens een feestje. En in ‘Azul’ heeft een kinderloos echtpaar grote moeite om grenzen te stellen aan een uitwisselingsstudent die bij hen inwoont.
In de verhalen van De theorie van licht en materie proberen de personages in het reine te komen met hun verleden en de keuzes die ze toen gemaakt hebben. De toon van de verhalen is poëtisch, maar tegelijkertijd helder en toegankelijk. Porter schrijft in de traditie van de grootmeesters van het korte verhaal als John Cheever en Raymond Carver, maar dan met de snelheid en intensiteit van de nieuwe generatie.