Kaputt Mundi
Rome, januari 1944. Terwijl de geallieerde troepen steeds dichterbij komen, beleeft de Italiaanse hoofdstad de meest dramatische dagen van de Duitse bezetting: avondklok, hongersnood, arrestaties, deportaties, massamoord... In deze gespannen sfeer krijgt Wehrmachtofficier Martin Bora de delicate opdracht om drie moorden op te lossen. De slachtoffers zijn een jonge medewerkster van de Duitse ambassade die onder verdachte omstandigheden uit de derde verdieping naar beneden is gevallen, een vrouw uit de societykringen die dood is gevonden na een amoureuze ontmoeting, en een kardinaal van de Romeinse curie die actief was in het verzet tegen de nazi's. Met de Italiaanse inspecteur Sandor Guidi aan zijn zijde begint Martin Bora aan een onderzoek dat hen in groot gevaar brengt. Hij wordt tegengewerkt door vriend en vijand, krijgt te maken met veldmaarschalk Kesselring en de toekomstige paus Paulus VI, en ontdekt een waarheid die zijn leven en dat van Guidi voor altijd zal veranderen: de menselijke waardigheid gaat boven alles. 'Na de mislukte aanslag op Hitler op 20 juli 1944 werden honderden 'oproerige' officieren uit de omgeving van het hoofd van de samenzwering, graaf Claus Schenk von Stauffenberg, gearresteerd en terechtgesteld. Het was deze Stauffenberg die mij als voorbeeld diende voor Martin Bora, de detective-soldaat en hoofdpersoon van Kaputt Mundi en mijn andere misdaadromans: een katholiek uit een adellijke familie, die zich, algauw teleurgesteld, afkeert van de ideeën van de nazi's en zich bij wat hij doet door zijn onwrikbaar menslievende geesteshouding laat leiden. Bora is koppig en nieuwsgierig, zijn passies stellen zijn zelfbeheersing op de proef en hij loopt elke dag weer het risico zijn menselijkheid te verliezen. In Kaputt mundi leert hij dat je grote offers moet brengen om je waardigheid te behouden.'