De ent
Rixt groeit op aan het eind van de wereld, in een huis dat ruggelings tegen de zeedijk staat en uitkijkt over de verkavelde akkers en uitgestrekte weilanden. Alles is er rechtlijnig, de voren in de velden, de wegen, de vaarten, maar ook de mensen die er wonen. Niets of niemand lijkt ooit aan zijn bestemming te twijfelen. Rixt, inmiddels studente aan een kunstacademie in het zuiden van het land, keert met een missie huiswaarts. Ze wil haar vader vragen in een van haar kunstprojecten te figureren.
Tijdens de lange reis naar het noorden en het verblijf in het ouderlijk huis dringen zich herinneringen aan Rixt op die haar doen inzien dat het de verbeeldingskracht is die haar een uitweg heeft geboden.
Met haar fijnzinnige pen weet Jannie Regnerus de beklemming van het weidse landschap te schetsen en invoelbaar te maken. In het juryrapport van de Bob den Uyl Prijs werd zij eerder vergeleken met Haruki Murakami.