Laatste Oorlog: gesprekken over de nieuwe wereldorde
Met diplomaten, hulpgoederen, soldaten en tenslotte bommenwerpers intervenieerde het Westen in voormalig Joegoslavië - maar heeft die bemoeienis echt iets opgeleverd? Zijn de vooraf geformuleerde doelen daadwerkelijk gehaald? Of waren onze pretenties te hoog en onze betrokkenheid daarom contraproductief? Wat valt er met betrekking tot de nieuwe wereldorde te leren van de ervaringen in het voormalig Joegoslavië? Daarover gaat het boek 'De laatste oorlog, gesprekken over de nieuwe wereldorde' dat SP-Kamerlid Jan Marijnissen en schrijver-journalist Karel Glastra van Loon op de drempel van het nieuwe millennium schreven. Het boek is een zoektocht naar antwoorden op veel belangrijke vragen. Daarvoor spraken zij in binnen- en buitenland met een groot aantal prominente mensen met kennis, ervaring én een mening.
'De laatste oorlog' is een onthutsend boek geworden over oorlog en vrede. Naast weerslagen van de vele interviews bevat het boek ook een uitvoerig essay over de lessen die er naar de mening van de auteurs te leren zijn uit de Balkentragedie en de westerse betrokkenheid. De auteurs hopen daarmee een aanzet te geven tot een maatschappelijk debat over de doelen van de buitenlandse politiek en de dilemma's die daarmee verbonden zijn.
'De laatste oorlog' is in zijn conclusies geen eenduidig boek geworden in de zin dat met één antwoord wordt volstaan. Integendeel, de antwoorden die Marijnissen en Glastra van Loon optekenden tijdens hun speurtocht lopen sterk uiteen. Voormalig Eurocommissaris Hans van den Broek zegt 'dat hij met terugwerkende kracht spijt heeft dat er niet eerder militair is ingegrepen, want er zijn te veel doden gevallen.'
'Beter géén buitenlandse politiek dan een slechte buitenlandse politiek' zou het adagium voor verantwoordelijke bewindslieden moeten zijn, volgens Marijnissen en Glastra van Loon. Ze pleiten voor een nieuw middel: de 'sociaal-economische' interventie. Die moet de middelen leveren om de vaak absurde verschillen in welvaart tegen te gaan en de oorzaken van conflicten te bestrijden. Marijnissen en Glastra van Loon zien geen enkel heil in de komst van een euroleger en dringen daarentegen aan op een vergrote rol voor de Verenigde Naties - die daartoe ook veel meer mogelijkheden zouden moeten krijgen en veel minder door de grote, rijke landen gedomineerd zouden moeten worden. Als bewijs voor de juistheid van hun keuze voor minder militaire en meer sociaal-economische interventie wijzen ze op de gebeurtenissen in Joegoslavië. Destijds was het Westen níet bereid financiële hulp te bieden om een te snelle desintegratie van Joegoslavië te voorkomen (zoals o. a. bepleit door lord Carrington), waarna datzelfde Westen wél bereid bleek voor miljarden aan wapentuig in te zetten om de gevolgen van de desintegratie te bestrijden. Het Stabiliteitspact voor de Balkan kwam ná Kosovo - terwijl het, indien eerder doorgevoerd, de Kosovo-oorlog wellicht had kunnen voorkomen. 'Elke brand kun je met een kommetje water blussen - mits je er snel genoeg bij bent én een kommetje water wilt inzetten'.
Volgens de schrijvers dient 'afgerekend te worden met de hypocriete politiek die aan de ene kant de strijd voor humaniteit predikt maar tegelijkertijd niets onderneemt ten behoeve van die humaniteit in vredestijd; die zich aan de ene kant bezorgd toont over de toename van het aantal gewelddadige conflicten maar even zo goed doorgaat met het ontwikkelen van nieuwe wapens en met de wapenhandel; die met de mond trouw zweert aan het internationale recht, maar zich daar zelf niet aan houdt wanneer dat zo uitkomt.'